Tussen de wijngaarden van Bordeaux en de bergen van de Alpen lopen duizenden kilometers spoor. Veel daarvan zijn bekend: de snelle TGV-lijnen die steden in recordtijd verbinden. Maar Frankrijk heeft ook een minder zichtbaar spoorwegnet, vol lokale lijnen en verlaten stations. En juist daar zit een bijzonder verhaal. Niet alleen over vervoer, maar over hoe spoorlijnen bijdragen aan het leven op het platteland, het behoud van erfgoed en het verbinden van gemeenschappen.
De Franse spoorwegen zijn een van de oudste in Europa. Al in de 19e eeuw werden lijnen aangelegd tussen dorpen, fabrieken en havens. In de jaren vijftig had Frankrijk een fijnmazig netwerk met meer dan 60.000 kilometer spoor. Vandaag is dat gehalveerd. Veel lijnen zijn gesloten, vooral in landelijke gebieden waar het gebruik afnam. Maar die oude spoorlijnen verdwijnen niet stilletjes. Ze krijgen nieuwe functies en symbolische waarde.
Sommige lijnen zijn heropend als toeristische routes. De zogeheten “train touristique” rijdt op oude sporen, vaak met historische wagons. In de Dordogne rijdt een stoomtrein tussen kleine dorpen, waarbij reizigers onderweg genieten van kastelen, bossen en rivierlandschappen. De rit is langzaam, het doel niet vervoer maar beleving. Voor veel bezoekers is het een manier om Frankrijk op een andere manier te zien – niet vanuit de auto, maar met tijd en aandacht.
Andere lijnen worden gebruikt door lokale bewoners. In regio’s zoals Occitanie en Nouvelle-Aquitaine zijn kleine spoorlijnen opnieuw in gebruik genomen om dorpen bereikbaar te houden. Niet iedereen heeft een auto, zeker ouderen of jongeren niet. Voor hen is de trein geen luxe, maar noodzaak. Dankzij kleinschalige investeringen kunnen oude treinstellen weer rijden, vaak beheerd in samenwerking met lokale overheden.
De Franse regering heeft dat belang ingezien. Er zijn programma’s opgezet om “petites lignes” te behouden en te verbeteren. In plaats van volledig in te zetten op de hogesnelheidslijnen, kijkt men nu ook naar bereikbaarheid. Een land wordt immers niet alleen gedefinieerd door de snelheid van A naar B, maar door de verbindingen daartussen.
Spoorlijnen hebben ook cultureel belang. Oude stations worden gerestaureerd en krijgen een nieuwe bestemming: als café, museum of dorpsbibliotheek. In de Ardèche is een voormalig treinstation omgebouwd tot kunstenaarsresidentie. In de Bourgogne dient een oud wachthuisje als gemeenschapsruimte, waar lezingen en concerten plaatsvinden. Zo blijven deze plekken levend en betekenisvol.
In sommige gebieden zijn spoorlijnen zelfs wandelroutes geworden. De rails zijn verwijderd, maar het tracé is gebleven. Dit noemen ze “voies vertes” – groene wegen. Wandelaars, fietsers en ruiters maken er gebruik van. Doordat het pad vlak is, kun je lange afstanden afleggen zonder obstakels. Vaak lopen deze routes dwars door natuurgebieden en vergeten dorpen, waardoor het lokale toerisme een impuls krijgt.
Een opvallend voorbeeld is de Vélorail. Hier rijd je met een trapkar over oude spoorlijnen. Vooral gezinnen en toeristen zijn er dol op. In de Velay, een bergachtige regio in Zuid-Frankrijk, is de Vélorail een ware trekpleister geworden. Niet alleen omdat het leuk is, maar omdat het mensen opnieuw kennis laat maken met het landschap en de geschiedenis.
Tegelijkertijd blijft de TGV een belangrijk symbool. De Franse hogesnelheidstrein is wereldberoemd en verbindt Parijs met Lyon, Marseille, Lille en Bordeaux in enkele uren. Deze lijnen worden constant uitgebreid. Maar waar de TGV overheen raast, blijven sommige kleinere steden juist achter. Dat zorgt voor discussies: investeren in snelheid, of in spreiding?
Het debat is actueel. Inwoners van kleinere steden vragen om heropening van oude verbindingen. Ze wijzen op duurzaamheid: de trein is milieuvriendelijker dan de auto. En op sociaal belang: dorpen zonder verbinding lopen leeg. Een station is meer dan een halte. Het is een toegangspoort tot werk, onderwijs, zorg en cultuur.
Ook op Europees niveau krijgt dit aandacht. Frankrijk werkt samen met buurlanden aan nachttreinen en internationale verbindingen. Parijs-Wenen, Parijs-Berlijn: oude lijnen keren terug in moderne vorm. Niet als goedkope alternatieven, maar als comfortabele opties voor wie duurzaamheid belangrijk vindt.
De spoorwegen verbinden niet alleen plaatsen, maar ook tijden. Elke lijn heeft zijn geschiedenis. De treinen die ooit soldaten vervoerden in oorlogstijd. De wagons waarin arbeiders naar fabrieken reisden. Of de vakantietreinen die gezinnen naar de kust brachten. Die verhalen blijven bewaard, soms letterlijk in musea, soms in de herinnering van bewoners.
In de toekomst zullen Franse spoorlijnen blijven veranderen. Elektrificatie, modernisering en digitalisering maken treinen schoner en sneller. Maar de essentie blijft: verbinden. Niet alleen op technisch vlak, maar vooral menselijk. Dat is misschien wel de grootste kracht van het spoor.
Frankrijk bewijst dat infrastructuur geen koude pijplijn hoeft te zijn, maar een levend netwerk. Waar stenen stations, stalen bruggen en oude seinpalen deel zijn van een groter verhaal. En waar elke halte opnieuw laat zien hoe mensen elkaar kunnen vinden, zolang er maar een spoor naartoe loopt.