Frankrijk behoort tot de grootste economieën van Europa, maar kent ook een lange geschiedenis van hoge overheidsschulden. Toch maakt de Franse samenleving zich daar opvallend minder druk om dan bijvoorbeeld in Duitsland of Nederland. Waar komt dat door? En hoe kijkt Frankrijk zelf naar zijn schuldenpositie?
Een overheid die blijft investeren
Frankrijk heeft een sterke traditie van overheidsingrijpen. In tijden van economische tegenspoed kiest het land niet voor rigoureuze bezuinigingen, maar voor investeringen. De staat blijft geld uitgeven om de economie te stimuleren en banen te behouden. Dat leidt tot tekorten, en uiteindelijk tot een groeiende staatsschuld. Maar in de Franse visie is dit geen paniek, maar een strategie.
In 2024 liep de Franse staatsschuld op tot ruim 110% van het bruto binnenlands product. Voor velen klinkt dat alarmerend. Toch is dit percentage in lijn met veel andere grote landen, zoals de Verenigde Staten en Italië. De Franse overheid verdedigt haar beleid met de stelling dat groei op lange termijn belangrijker is dan tijdelijke begrotingsdiscipline.
De Franse mentaliteit over schuld
Er bestaat in Frankrijk een andere kijk op schulden dan in veel noordelijke landen. In plaats van te denken in termen van ‘terugbetalen’, wordt schuld vaak gezien als een middel om vooruitgang mogelijk te maken. Investeren in onderwijs, gezondheidszorg of infrastructuur rechtvaardigt volgens velen het tijdelijk oprekken van de begroting.
Dat zie je terug in het politieke debat. Partijen links van het midden pleiten vaak voor meer overheidsuitgaven, ook als dat leidt tot een hoger tekort. Rechts is iets voorzichtiger, maar ook daar hoor je zelden een oproep tot hard bezuinigen zoals in andere landen gebruikelijk is. De gele hesjes-beweging van een paar jaar terug liet bovendien zien dat bezuinigingen op publieke voorzieningen bijzonder slecht vallen bij het volk.
De rol van de Europese Unie
Frankrijk is gebonden aan Europese begrotingsregels, zoals het zogenoemde Stabiliteits- en Groeipact. Dat vereist dat landen hun tekorten onder de 3% van het BBP houden, en hun staatsschuld onder de 60%. Frankrijk overschrijdt beide drempels al jaren, maar krijgt daarvoor nauwelijks sancties.
Er is sprake van een stilzwijgende tolerantie in Brussel. Frankrijk is immers een kernland van de EU, en economische stabiliteit is voor heel Europa belangrijk. De Europese Commissie kijkt tegenwoordig dan ook meer naar investeringen op lange termijn dan naar boekhoudkundige cijfers op de korte termijn.
Slimme schuld: investeren in technologie
Frankrijk zet zijn schulden niet alleen in voor het draaiend houden van bestaande systemen. Het investeert ook in toekomstige sectoren zoals kunstmatige intelligentie, groene energie en softwareontwikkeling. Het land wil concurrerend blijven met China en de Verenigde Staten, en ziet staatsinvesteringen als noodzakelijk om dat te realiseren.
President Emmanuel Macron heeft miljarden vrijgemaakt voor investeringen in start-ups, AI-platforms en digitale infrastructuur. Ook scholen en universiteiten krijgen extra middelen om jonge talenten op te leiden in deze sectoren. Het idee hierachter: als de economie daardoor sneller groeit, kan de schuldgraad op termijn vanzelf dalen.
De uitdagingen blijven groot
Toch zijn er ook zorgen. De Franse pensioenlasten stijgen, en de vergrijzing zet druk op de begroting. Tegelijk groeit de roep om betere lonen in de publieke sector. Dat betekent dat de overheid steeds meer moet uitgeven, terwijl de inkomsten beperkt blijven. Zonder hervormingen zou de schuld nog verder kunnen oplopen.
Internationale kredietbeoordelaars blijven Frankrijk voorlopig het voordeel van de twijfel geven, maar waarschuwen wel voor het gebrek aan structurele hervormingen. Een lagere schuldenlast is alleen haalbaar als ook de economische groei toeneemt en de overheidsuitgaven beter worden afgestemd op de inkomsten.
Burgers en schuld: minder stress, meer vertrouwen
Onder Franse burgers leeft de schuldenkwestie minder sterk dan in veel andere landen. Dat geldt zowel voor overheidsschuld als voor persoonlijke leningen. Fransen maken relatief weinig gebruik van consumentenkredieten, maar nemen wel gemakkelijk een hypotheek of een studielening.
De Franse overheid biedt bovendien veel vangnetten. Er zijn regelingen voor huurders, gezinnen met lage inkomens en zelfstandigen met schulden. Daardoor ervaren veel mensen hun schulden als beheersbaar. De stress die in andere landen gepaard gaat met financiële achterstanden is in Frankrijk vaak minder zichtbaar.
Conclusie: pragmatisme in plaats van paniek
Frankrijk kiest voor een eigen koers in het omgaan met schulden. In plaats van paniek en snelle besparingen, kiest het land voor groei en investeringen. Deze aanpak kent risico’s, maar wordt breed gedragen binnen de politiek en de bevolking. Zolang de economische vooruitzichten gunstig blijven, is er weinig druk om het roer om te gooien.
Wat vind jij van deze aanpak? Zou dit ook in andere landen kunnen werken, of is dit typisch Frans? Laat hieronder je mening achter of geef dit artikel een like als je het interessant vond.