Wie zich verdiept in Frankrijk, stuit al snel op een bijzondere kijk op geld. Niet alleen de uitgaven en belastingen vallen op, maar ook de omgang met schuld. Zowel op persoonlijk als op nationaal niveau heeft Frankrijk een unieke verhouding tot het begrip schulden. Het is een onderwerp dat zelden in het openbaar besproken wordt, maar wel diep verweven zit in het dagelijks leven.
Persoonlijke schulden worden in Frankrijk vaak gezien als noodzakelijk kwaad. De Franse burger leent niet om te pronken, maar om vooruit te komen. Denk aan studieleningen, hypotheken of financiering van een auto. Rood staan of geld lenen voor luxegoederen ligt gevoeliger. Wie schulden maakt om te consumeren, wordt al snel gezien als onbezonnen. De Franse cultuur draait om balans en redelijkheid, niet om excessen.
Wat opvalt is dat de Franse banken daar rekening mee houden. Consumentenleningen worden verstrekt met strenge voorwaarden. De wet schrijft zelfs voor dat niemand meer dan 35% van zijn maandinkomen mag besteden aan vaste lasten en schulden. Dit principe – het “taux d’endettement” – moet voorkomen dat huishoudens te diep in de schulden raken. Banken riskeren een boete als ze zich hier niet aan houden.
Ook bij huur en hypotheken is dit zichtbaar. Veel Fransen huren hun woning, en kopen vaak pas als ze stabiel werk hebben en een vast contract. Dat verklaart waarom het gemiddelde koopmoment in Frankrijk later ligt dan in andere Europese landen. De Franse burger is voorzichtig, rekent eerst en handelt dan pas.
Toch neemt de schuldenlast toe, vooral onder jongeren. Hogere studie- en woonkosten zorgen ervoor dat meer mensen in de rode cijfers komen. Ook het gebruik van creditcards stijgt, hoewel Fransen die vaak gebruiken als betaalmiddel, en niet als kredietbron. Het bewustzijn rond financiële educatie is dan ook groeiende. Scholen besteden steeds vaker aandacht aan omgaan met geld en het begrijpen van leningen en rentes.
Op nationaal niveau laat Frankrijk een ander beeld zien. De overheid leent fors, al decennia lang. De Franse staatsschuld ligt ruim boven de Europese norm van 60% van het bruto binnenlands product. In 2024 werd zelfs de grens van 110% overschreden. Toch is daar relatief weinig ophef over. De Franse politiek is gewend te werken met begrotingstekorten. Het idee leeft dat schulden nodig zijn om sociale voorzieningen en publieke diensten op peil te houden.
Dat heeft alles te maken met de Franse traditie van een sterke, verzorgende staat. Onderwijs, gezondheidszorg, openbaar vervoer – ze worden grotendeels gefinancierd uit belastinginkomsten én leningen. De Franse burger rekent erop dat de overheid tussenbeide komt als het tegenzit. In ruil daarvoor accepteert men een hoge belastingdruk en een grotere staatsschuld.
Economische experts wijzen erop dat deze houding ook risico’s met zich meebrengt. De rente op staatsleningen stijgt, waardoor de rentelast op de begroting toeneemt. In 2023 gaf Frankrijk bijna 60 miljard euro uit aan rente, een bedrag dat hoger ligt dan het volledige onderwijsbudget. Toch blijft de bereidheid om te lenen groot, zowel bij links als bij rechts. Hervormingen stuiten op maatschappelijk verzet, zoals te zien was bij de protesten rond de pensioenwet.
Het verschil tussen persoonlijke en publieke schuld is opvallend. Terwijl de burger voorzichtig blijft met lenen, toont de staat zich veel vrijgeviger. Dat roept vragen op: waar ligt de grens? En wat gebeurt er als de markten het vertrouwen in de Franse staat verliezen? Tot nu toe houden beleggers vertrouwen, mede dankzij de omvang van de Franse economie en haar centrale rol in de eurozone.
De Europese Unie houdt de vinger aan de pols, maar heeft Frankrijk lange tijd ontzien. Coronasteun en energiecrises gaven reden tot versoepeling van begrotingsregels. Maar vanaf 2025 wordt opnieuw strenger toegezien op nationale tekorten. Frankrijk zal dus keuzes moeten maken: bezuinigen of hervormen. Dat belooft een gevoelig debat te worden, gezien de sociale onrust in het land.
Toch zijn er ook tekenen van hoop. De digitalisering van overheidsdiensten maakt begrotingscontrole eenvoudiger. Daarnaast groeit het besef dat investeringen in duurzaamheid, infrastructuur en innovatie op de lange termijn juist kosten besparen. De discussie over schuld verschuift daardoor langzaam van puur economisch naar maatschappelijk relevant. Het gaat niet alleen meer over cijfers, maar over de vraag: waar willen we geld aan uitgeven?
Op lokaal niveau ontstaan initiatieven om verantwoord lenen te bevorderen. Gemeenten bieden cursussen aan over budgetbeheer, schuldsanering en financiële planning. Er is meer ruimte voor preventie, vooral onder kwetsbare groepen. Ook banken worden aangespoord om duidelijker te zijn over voorwaarden en gevolgen van leningen.
Frankrijk staat dus op een kruispunt. Enerzijds is er de traditie van staatsverantwoordelijkheid en sociale bescherming. Anderzijds groeit het bewustzijn dat schulden beheersbaar moeten blijven. Persoonlijke en collectieve keuzes spelen hierin samen. De komende jaren zullen bepalend zijn voor hoe Frankrijk zich financieel positioneert binnen Europa.
Wat denk jij: moet Frankrijk strenger omgaan met schulden, of juist blijven investeren in publieke diensten en innovatie? Laat je stem horen in de reacties hieronder – we zijn benieuwd!